Naast de Basisvaardigheden op orde brengen is er meer te doen in het onderwijs
De Staat van het Onderwijs 2023
Minister Wiersma krijgt volop steun van belangrijke adviseurs voor zijn inzet om de basisvaardigheden in het funderend onderwijs te verbeteren. Maar er blijven hele belangrijke uitdagingen daardoor onderbelicht.
Na de Onderwijsraad kwam de IBO-werkgroep en daarna de Inspectie met de Staat van het Onderwijs 2023 met warme ondersteuning voor de analyse dat het niet goed gaat met taal en rekenen en dat er harder getrokken moet worden aan de basisvaardigheden. Naast taal en rekenen noemt Wiersma ook digitale vaardigheden in het rijtje basisvaardigheden. Ik heb al eerder geschreven over het rapport van de IBO-werkgroep. Ik ga in dit artikel in op de Staat van het Onderwijs 2023.
Vorig jaar heeft Alice Oppers met de Staat van het Onderwijs 2022 de knuppel in het hoenderhok gegooid. De Inspectie beweerde veel, maar maakte dat niet waar en in de Staat van dit jaar wordt niet veel toegevoegd. Opvallend in het rapport van dit jaar is dat er geen nadere uitwerking is gegeven van de vijf maatschappelijke opgaven die vorig jaar bij alle onderwijstypen aan de orde kwamen. En een interessant handvat vormden voor een bredere kijk op onderwijs. De vijf zijn:
1. Elke leerling en student verlaat het onderwijs geletterd en gecijferd.
2. Elke leerling en student kent zichzelf en heeft geleerd zelfstandig keuzes te maken.
3. Elke leerling en student draagt bij aan sociale samenhang in de samenleving.
4. Elke leerling en student slaagt in het vervolgonderwijs en op de arbeidsmarkt.
5. Elke leerling en student krijgt gelijke kansen en een passend aanbod.
Curieus dat deze aanpak uit de Staat van 2022 helemaal is verdwenen. Alleen het eerste punt is overgebleven. De andere opgaven naast geletterd en gecijferd zijn leveren uitdagingen op waar de Inspectie bij nader inzien blijkbaar niet teveel aandacht aan wil besteden. Ze willen de focus beperken tot taal en rekenen. Een uiterst povere kijk op onderwijs.
Taal en rekenen
Het ministerie van OCW biedt scholen ondersteuning met basisteams en wetenschappelijk verantwoorde interventies die taal en rekenen willen verbeteren. Van hoogleraar Anna Bosman heb ik geleerd dat ieder kind kan leren rekenen en spellen. Het is een kwestie van voordoen, samen oefenen en veel herhaling en extra aandacht voor kinderen die wat meer tijd nodig hebben. Voor ieder docententeam moet dat een haalbare kaart zijn. Hoe staan taal en rekenen er voor in het basisonderwijs?
De doelstelling voor het basisonderwijs is: 75% moet aan het einde van de basisschool niveau 1F hebben gehaald en zoveel mogelijk kinderen niveau 2F.
Waar moet je aan denken bij die standaarden van 1F en 2F? Ik vrees dat menigeen in het onderwijsdebat geen idee heeft waar het over gaat. Maar dat weerhoudt ze niet om stevige uitspraken te doen. Het frame dat ongeveer een kwart van de 15-jarigen geen krant zou kunnen lezen of een brief van de overheid niet begrijpt wordt vrolijk in de media herhaald en aangedikt. In het referentiekader staan de niveau’s uitgebreid beschreven. Hier twee voorbeelden om een idee te krijgen:
Als je de teksten leest bij 1F en dat naast de dramatische verhalen legt van een kwart van de jongeren is zo ongeveer analfabeet, wat denk je dan?
Aan het einde van het vmbo, mbo2 en mbo3 moet niveau 2F zijn gehaald. Aan het einde van mbo4 en de havo moet niveau 3F zijn gehaald en aan het einde van het vwo moet 4F worden gehaald voor taal en 3F voor rekenen/wiskunde.
Op basis van de cijfers uit de Staat 2023 kan geconcludeerd worden dat de doelstelling van 75% met niveau 1F gehaald ruimschoots wordt gehaald.
Wat is de situatie in het voortgezet onderwijs (VO)? De cijfers uit de Staat 2023 voor leerlingen in leerjaar 3 zijn als volgt:
De doelstellingen van 2F voor het vmbo, 3F voor de havo en 4F voor leesvaardigheid en 3 F voor rekenen voor het vwo zijn in leerjaar 3 nog niet gehaald. Voor het vmbo is vanaf leerjaar 3 niet zoveel tijd meer, omdat alleen het examenjaar rest. Voor de havisten is er nog 2 jaar te gaan en voor de vwo’ers nog 3 jaar. De doelstellingen lijken voor de havisten en de vwo’ers haalbaar. Voor de vmbo’ers is de zorg begrijpelijk. Eind van het jaar komt het nieuwe Pisa rapport met cijfers over 2022. Ik ben benieuwd of die cijfers aanleiding zullen geven voor meer alarmbellen of voor wat rust in de discussie.
Een Ierse school als voorbeeld
In de Staat 2023 wordt de Ierse school Scoil Naomh Eoin als voorbeeld voor de aanpak van de basisvaardigheden en kansengelijkheid genoemd. Deze school zit in het zogenaamde DEIS-programma (Delivering Equality of Opportunities in Schools). Het team werkt met veel passie en enthousiasme aan de basisvaardigheden, maar op deze school worden ook andere dingen georganiseerd, waar ik geen voorstellen vanuit de Inspectie over heb gezien. Die zijn echter randvoorwaardelijk voor het succes van de school. Zo is er een leraar die fulltime bezig is met huisbezoeken en activiteiten voor ouders op de school. Er is een doorlopend trainings- en coachingsprogramma voor de leraren, afgestemd op hun leerlingenpopulatie, waarbij het bijvoorbeeld gaat om het omgaan met getraumatiseerde leerlingen en met leerlingen die thuis geen Engels spreken. Samen met voorliggende voorzieningen werkt Scoil Naomh Eoin actief aan het promoten van voorschools onderwijs (in verschillende talen). Een aantal leraren heeft geen eigen klas, maar werkt projectmatig met kleine groepjes of begeleidt voor kortere periodes een intensief reken- of taalprogramma voor groepen leerlingen. Scoil Naomh Eoin is niet alleen een school, maar een plek waar leerlingen de hele dag terecht kunnen voor gratis sport, muziek, film en andere activiteiten. Leerlingen en ouders zijn vrij om in en uit te lopen en voelen zich zichtbaar thuis. Een mooi voorbeeld van de betrokkenheid bij de leerlingen is de bus die dagelijks oud-leerlingen vervoert van Scoil Naomh Eoin naar de middelbare school een paar kilometer verderop. Alle oud-leerlingen mogen hier gratis gebruik van maken, tot ze ook hun middelbare school met succes hebben afgerond. Interessant voor het probleem van de grote afstand tussen thuis en de middelbare school in bepaalde dunbevolkte gebieden van Nederland.
Ik ben benieuwd of de Inspectie in vervolg documenten of in hun uitleg van de Staat 2023 ook de programma’s noemen die de focus op basisvaardigheden mogelijk maken.
Het LVS bevordert kansenongelijkheid
Het bevorderen van kansengelijkheid is een ander speerpunt voor Dennis Wiersma. In het rapport van de IBO-werkgroep en ook de Staat 2023 wordt de vroege selectie genoemd als belemmering voor kansengelijkheid. Met als gevolg dat de opleiding en de sociale klasse van de ouders doorslaggevend zijn voor een hogere schoolcarrière. Over de analyse is niet veel verschil van mening, in gekozen beleid wel. Voor veel leerlingen is de keuze voor vervolgonderwijs op 11/12-jarige leeftijd te vroeg. Als daar een aantal jaren bij kunnen komen, is die keuze meer doordacht. Een eindtoets is in het basisonderwijs verplicht. Die toets komt na het schooladvies voor de vervolgopleiding. Met de score op de eindtoets kan het advies niet naar beneden worden bijgesteld, wel omhoog. In de Staat 2023 wordt geconstateerd dat het schooladvies over het algemeen behoorlijk goed aansluit bij de latere schoolcarrière. En ook bij de eindtoets. Dat het schooladvies en de score op de eindtoets redelijk overeenkomen heeft veel te maken met het LVS (Leerling Volg Systeem). In het kader van de LVS worden door de hele basisschoolperiode toetsen afgenomen die allemaal afgestemd zijn op de kenmerken van de eindtoets. Binnen het LVS worden de toetsscores voorzien van een letter (A t/m E). Door de hele basisschooltijd worden leerlingen al geconfronteerd met de onderlinge vergelijking en selectie. De aanbieders van schaduwonderwijs hoeven zich niet te beperken tot de oudste groep leerlingen, maar kunnen zich ook richten op veel jongere kinderen. Er zijn genoeg ouders met geld die willen dat hun kinderen vooral veel A’s en B’s halen. Dat biedt meer zekerheid op een vwo-advies. Het permanente toetsen en voor sommige kinderen een voortdurende confrontatie met een lage inschaling, zal het welbevinden van leerlingen niet bevorderen. En laat het welbevinden van leerlingen nu ook een belangrijk punt zijn voor de minister. En ook de Inspectie constateert: ‘Het welzijn van leerlingen is essentieel om tot leren te komen. Maar het percentage leerlingen dat stress en prestatiedruk ervaart is toegenomen in de afgelopen jaren’. De toetscultuur op de basisschool zorgt voor prestatiedruk en dalend welbevinden en bevordert kansenongelijkheid.
Wat zegt ChatGTP?
In allerlei onderzoeken wordt geconstateerd dat er sprake is van een dalende lijn van de prestaties op taal en rekenen vanaf 2003. Maar er is nog weinig bekend over de oorzaken daarvan. Laat ik het eens vragen aan ChatGPT. Daar kreeg ik deze redenen voor de dalende lijn in taal:
- Digitalisering: De opkomst van digitale media, sociale netwerken en smartphones kan de aandacht van jongeren afleiden van traditionele leesmaterialen, zoals boeken. Korte, vluchtige inhoud op internet en sociale media kan hun interesse in langere teksten beïnvloeden.
- Afname van leestijd: Jongeren kunnen tegenwoordig worden blootgesteld aan talloze andere vormen van entertainment en informatievergaring, zoals tv-programma's, video's en games. Dit kan ten koste gaan van de tijd die ze besteden aan lezen, waardoor hun leesvaardigheid mogelijk niet op het gewenste niveau ontwikkelt.
- Veranderingen in onderwijspraktijken: Als er veranderingen zijn geweest in het onderwijs, zoals een verminderde nadruk op leesvaardigheid, kan dit invloed hebben gehad op de resultaten. Mogelijk hebben onderwijsmethoden en -prioriteiten niet altijd voldoende nadruk gelegd op het bevorderen van leesvaardigheid.
- Leescultuur: Een cultuur waarin lezen minder wordt gestimuleerd, kan bijdragen aan een afname van de leesvaardigheid bij jongeren. Als er minder waarde wordt gehecht aan lezen en boeken in de samenleving, kan dit een negatieve invloed hebben op de motivatie en interesse van jongeren om te lezen.
- Socio-economische factoren: Socio-economische achtergrond kan ook van invloed zijn op de leesvaardigheid van jongeren. Kinderen uit achtergestelde gemeenschappen of gezinnen met beperkte toegang tot boeken en andere leesmaterialen kunnen minder kansen hebben om hun leesvaardigheid te ontwikkelen.
-
Ik heb ChatGTP ook gevraagd naar de relatie van gamen en taalbeheersing. Dat leverde deze informatie op: Naast de opkomst van mobiele games zijn er ook andere trends te zien in het gamegedrag van jongeren tussen 2005 en 2021 (ChatGTP gaf aan over data te beschikken tot 2021, recentere data hebben ze nog niet). Een opvallende trend is de verschuiving naar online gaming. In het begin van deze periode waren online games nog relatief beperkt en werd er voornamelijk lokaal met vrienden gespeeld. Maar met de komst van breedbandinternet en snellere connectiviteit werd online gamen steeds populairder. Massively Multiplayer Online Games (MMOG's) zoals "World of Warcraft" en "Fortnite" kregen veel aandacht van jongeren. Deze games boden de mogelijkheid om samen te werken met spelers van over de hele wereld en sociale interactie stond centraal. Dit heeft geleid tot de opkomst van gaming communities en e-sports, waar jongeren hun vaardigheden kunnen tonen en deel uitmaken van een bredere gemeenschap. Misschien is onderzoek naar de oorzaken van verminderd leesgedrag en leesplezier belangrijker dan blijven sleutelen aan het meetinstrumentarium.
Alice Oppers wil dat leerlingen met een onvoldoende op Nederlands geen diploma krijgen
Onze inspecteur-generaal van het Onderwijs, Alice Oppers, wil dat je alleen een diploma kunt halen als je een voldoende haalt op het centraal examen Nederlands. Ik vraag me af of ze zich realiseert hoe ons onderwijsstelsel in elkaar zit. De uitkomst van examens is gericht op een gemiddelde van 5,5. Als in een examen teveel leerlingen te laag scoren, dan wordt de zogenaamde N-norm aangepast. En dan krijgen we automatisch het gewenste aantal geslaagden. Haar pleidooi van de voldoende op Nederlands wordt in het systeem vanzelf geregeld als ze haar idee er door krijgt. Het helpt allemaal niks. Het onderwijs wordt er niet beter door.
We voeren de verkeerde discussies
Het is minister Wiersma en de Inspectie gelukt om het maatschappelijke onderwijsdebat gericht te krijgen op de basisvaardigheden taal en rekenen en het beeld te schetsen dat het onderwijs hollend achteruit gaat. Wat zou dat doen met mensen in het onderwijs? Zouden die zich echt gesteund voelen of juist niet? Ik vrees dat niet zo veel leraren een scherp beeld hebben wat 1F en 2F precies inhouden. Scholen hebben veel autonomie, werken op een bepaalde manier en hebben niet veel tijd en ruimte om een permanente verbetercultuur in school te realiseren.
Misschien moet minister Wiersma het advies van de IBO-werkgroep over bijdragen aan ‘capacity building’ binnen scholen ter harte nemen. Vraag scholen of zij een dalende lijn in taal en rekenen constateren, welke oorzaken zij daarvoor zien en wat ze daar aan willen doen? Om vervolgens te vragen: welke bijdrage moet het ministerie leveren om die verbeterslag te kunnen maken? Door alleen maar te roepen dat het helemaal fout gaat met het onderwijs, wordt het onderwijs niet beter. En alleen maar vluchten in meer meten en onderling vergelijken en de meetlat steeds hoger leggen, helpt ook niet. We weten nog niet goed wat de oorzaken zijn van bepaalde ontwikkelingen, maar de oplossingen vliegen je om de oren. Misschien moet ze op het ministerie en bij de Inspectie het boek ‘De Oplossingenmachine’ van Wouter Hart en Thom Verheggen lezen. Hun pleidooi is: zet de oplossingen even uit en schijn meer licht op de onderliggende problemen. We voeren niet de juiste discussies. Laten we de vraag naar ‘de bedoeling van onderwijs’ centraal stellen. Wat hebben we daar voor nodig om dat waar te maken? En welke hulp hebben scholen nodig van de overheid? Voor minister Wiersma een mooie oefening in dienstbaar leiderschap.
In mijn volgende artikel probeer ik de juiste discussies in het onderwijs te beschrijven.
Michiel Verbeek